Frou-frou

De vrouw draagt soms
De broek in haar huishouden
Dat is een feit, dat geloof ik
In de banden van het huwelijk
Maar als ze fietst
In haar broek als een zot
Lijkt het me ernstiger
En ik denk bij het zien van haar

{refrein:}
Frou frou, frou frou door haar onderrok, de vrouw
Frou frou, frou frou van de man verstoort de ziel
Frou frou, frou frou, zeker de vrouw
Verleidt vooral door haar lieve frou frou

De vrouw die eruitziet als een jongen
Was nooit echt aantrekkelijk
Het is het frou frou van haar onderrok
Dat haar vooral opwindend maakt
Wanneer de man dat frou frou hoort
Is het verbazingwekkend wat hij durft
Plotseling ziet hij het leven in roze
Hij wordt electrisch en wordt gek

{refrein}

In broek, zult u zeggen
Fietst het veel beter
Maar ik zeg dat zonder frou frou
Een vrouw niet compleet is
Wanneer je haar ziet opkrullen
Verleidt haar rok je
Haar frou frou
Is als een vleuggeluid
Dat voorbij komt en je komt strelen

{refrein}