Quién Contra Mí
Arcángel
Wie Tegen Mij
Elke dag, elke dag, elke dag (alle dagen), ah
Sta ik op met God en dank ik voor de zegeningen (amen)
Elke dag, elke dag, elke dag (altijd)
Vraag ik om wijsheid om te vechten tegen de verleidingen (ajá)
Als kind gaf Hij me het licht (ja)
Hij zei: Zoon, je zult je kruis dragen (ja)
De weg zal niet gemakkelijk zijn, maar maak je geen zorgen, ik heb je bestemming al geschreven
En vrienden zullen vijanden zijn (zo was het)
En degenen die je niet kennen, zullen familie zijn
Je hoeft alleen maar nummers te schrijven
Laat je zorgen los, ik zei het je in de Bijbel
Ah-ah-ah (wat is er?)
Als ik de Ene boven me aan mijn zijde heb
Wat kan het me schelen wat anderen denken?
Zeg me, wie tegen mij? Wie tegen mij?
Ah-ah-ah
De jongen die van de hoeken kwam (dat ben ik)
En zijn hart in elke rijm legde (oké)
Zeg me, wie tegen mij? Wie tegen mij? (Hé, ik)
Soms wil ik schreeuwen, wil ik huilen (au)
De tijd stoppen en het moment herinneren (ja)
Hoe graag ik mijn zoon zou willen onderwijzen om zijn familie te leren respecteren (ou)
Hoe graag ik hem waarden wil bijbrengen, maar van heren, waard om te bewonderen (ja)
En hoe graag ik wil dat hij de focus niet verliest (nee) zodat hij ook niet slecht behandeld wordt (doe het niet)
Al die dingen deed zijn vader (ja), ik wil de zon niet met één vinger bedekken (nooit)
Maar één ding kan ik wel, en dat is hoe ik hem kan leren dat hij niet hetzelfde moet meemaken, ey
En als God me meer leven en gezondheid toestaat (meer leven en gezondheid)
Zweer ik dat ik mijn tijd niet ga verspillen, ha
En nu al helemaal niet nu ik opa ben
En een paar miljoen ga ik met hem uitgeven (verplicht)
Mijn vader leerde me om te knokken
Mijn moeder om voor mijn dromen te vechten en hard te werken (mevrouw Carmen)
Mijn grootmoeder gaf me alle liefde van de wereld
Puur, en vooral, zij leerde me liefhebben (oké)
Ah-ah-ah
Als ik de Ene boven me aan mijn zijde heb (aan mijn zijde)
Wat kan het me schelen wat anderen denken? (Wat jij zegt)
Zeg me, wie tegen mij? Wie tegen mij? (Wie tegen mij?)
Ah-ah-ah
De jongen die van de hoeken kwam (dat ben ik)
En zijn hart in elke rijm legde (ja)
Zeg me, wie tegen mij? Wie tegen mij? (Wie tegen mij?)
Wie tegen mij?