O Leão
Arca De Noé
De Leeuw
Leeuw! Leeuw! Leeuw!
Brullend als een donder
Sprong omhoog, en het was eens
Een berggeitje, heel klein
Leeuw! Leeuw! Leeuw!
Jij bent de koning van de schepping!
Leeuw! Leeuw! Leeuw!
Jij bent de koning van de schepping!
Je keel is een oven
Je sprongetje, een vlam
Je klauw, een mes
Snijdend door de prooi in de val
Leeuw ver weg, leeuw dichtbij
Op de zandvlaktes van de woestijn
Leeuw hoog, trots
Bij de afgrond
Leeuw! Leeuw! Leeuw!
Jij bent de koning van de schepping!
Leeuw op de dagjacht
Rennend uit de grot
Leeuw! Leeuw! Leeuw!
Was het God die jou maakte of niet?
Leeuw! Leeuw! Leeuw!
Jij bent de koning van de schepping!
De sprongetje van de tijger is snel
Als de bliksem, maar er is geen
Tijger in de wereld die ontsnapt
Aan de sprongetje die de leeuw maakt
Ik ken niemand die het durft
Tegen de woeste neushoorn
Want als hij de leeuw ziet
Vlucht hij als een orkaan
Leeuw! Leeuw! Leeuw!
Jij bent de koning van de schepping!
Leeuw! Leeuw! Leeuw!
Was het God die jou maakte of niet?
Leeuw die zich verbergt in afwachting
Van de doorgang van een andere beest...
Een tijger komt, als een pijl
De luipaard valt erop
En terwijl ze vechten, rustig
Kijkt de leeuw toe
Wanneer ze moe zijn, de Leeuw
Doodt er één met elke hand
Leeuw! Leeuw! Leeuw!
Jij bent de koning van de schepping!
Leeuw! Leeuw! Leeuw!
Was het God die jou maakte of niet?