Ana Y El Mar
Ana Torroja
Ana en de Zee
De zon is nog niet op en Ana en Miguel
steken al vlammen aan.
Zij bovenop hem, man en vrouw,
verpesten het bed.
En de zee die gek is op Ana, kijkt liever niet,
de jaloezie vergeeft niet, aan het water, noch aan de
zeewier of het zout.
En bij zonsopgang, is Miguel al daar, op zijn boot,
"geef me een kus, lief, en wacht stil
bij het strand."
En de zee mompelt in zijn taal, "verdomde
visser, neem afscheid van haar, ik wil
haar hart niet delen."
"REFREIN"
En huilen en huilen en huilen om hem.
En wachten en wachten, staand.
Aan de oever tot Miguel terugkomt.
Ze zeggen in het dorp, dat die witte rots Ana is.
Bedekt met zout, en met koraal,
wacht ze op hem op het strand.
"Wacht niet meer, meisje van steen, Miguel
komt niet terug, de zee heeft hem gevangen,
omdat hij niet wil toegeven aan een vrouw."
"REFREIN"
En huilen en huilen en huilen om hem.
En wachten en wachten, staand.
Aan de oever tot Miguel terugkomt.
En huilen en huilen en huilen om hem.
En wachten en wachten, staand.
Aan de oever tot Miguel terugkomt.
"Zelfs zijn er mensen, die beweren, dat wanneer er
storm is, de golven veroorzaakt worden
door Miguel die vecht tot de dood met de zee."
"REFREIN"
En huilen en huilen en huilen om hem.
En huilen en huilen en huilen om hem.
En wachten en wachten op de zee.
En huilen en huilen en huilen om hem.
En wachten en wachten, staand.
Aan de oever tot Miguel terugkomt.