A Bênção (The Blessing)

Moge de Heer je zegenen
En Zijn gezicht over jou laten stralen
En je genade geven, en je vrede schenken
Moge de Heer je zegenen
En Zijn gezicht over jou laten stralen
En je genade geven, en je vrede schenken

Amen, amen, amen
Amen, amen, amen

Moge de Heer je zegenen
En Zijn gezicht over jou laten stralen
En je genade geven, en je vrede schenken, oh

Amen, amen, amen
Amen, amen, amen
Amen, amen, amen
Amen, amen, amen

Moge de zegen neerdalen
Tot duizend generaties
Jouw familie en jouw kinderen
En de kinderen van jouw kinderen
Moge de zegen neerdalen
Tot duizend generaties
Jouw familie en jouw kinderen
En de kinderen van jouw kinderen

Moge de zegen neerdalen
Tot duizend generaties
Jouw familie en jouw kinderen
En de kinderen van jouw kinderen
Moge de zegen neerdalen
Tot duizend generaties
Jouw familie en jouw kinderen
En de kinderen van jouw kinderen

Moge Zijn aanwezigheid je vergezellen
Van achteren, van voren
Aan je zijde en in jou
Hij is met jou, Hij is voor jou
En 's nachts en overdag
Bij je binnenkomst en uitgang
In je lachen, in je huilen
Hij is met jou, Hij is voor jou
Hij is met jou, Hij is voor jou
Hij is met jou, Hij is voor jou
Hij is met jou, Hij is voor jou
Hij is met jou, Hij is voor jou
Amen, amen, amen
Amen, amen, amen

Moge de zegen neerdalen
Tot duizend generaties
Jouw familie en jouw kinderen
En de kinderen van jouw kinderen
Moge Zijn aanwezigheid je vergezellen
Van achteren, van voren
Aan je zijde en in jou
Hij is met jou, Hij is voor jou
En 's nachts en overdag
Bij je binnenkomst en uitgang
In je lachen, in je huilen
Hij is met jou, Hij is voor jou
Amen, amen, amen
Amen, amen, amen
Amen, amen, amen
Amen, amen, amen