A veces

Muziek van Rey
Dank je, mijn broer, zo gaat het, oh
Ik heb een groene en grijze engel gemaakt
Die 's nachts rondloopt
Ik kan hem niet zien (ik hou heel veel van je)
Hij is daar waar het licht is dat ze zeggen dat er is (heel, heel)
Waar de dromen van de realiteit eindigen
Waar de kinderen ontsnappen als je niet meer wilt
Waar de schreeuwen van mijn helft verdrinken (luister naar me)
Ik heb een groene en grijze engel gemaakt
Soms spreek ik zachtjes tegen hem, voor het geval dat hij er is
Ik zoek hem op straat terwijl ik loop
Soms mis ik hem als jij er niet bent
Soms moet ik mijn hart bijeenrapen (oh, -rapen)
Soms, soms, soms, soms (kijk)
Soms denk ik dat je nog steeds hier bent, dat je niet bent weggegaan (ja)
Dat je terugkomt, me kust en zegt "Wees niet verdrietig, schat"
Dat deze realiteit, slechts een slechte grap is
En dat je me leuk vindt, net zo groot als de oneindigheid
Soms ga ik naar het dak om naar de wolken te kijken en zie
Die figuurtjes die de wens tekende (herinner je je dat?)
Ik ga liggen, denk aan jou en als er een ster valt
Vraag ik dat mijn sporen nooit van jouw huid verdwijnen
Soms ben ik in Havana
Waar alle verkeersborden je gezicht naar me glimlachen (ah)
Ik knipper met mijn ogen en kijk dan weer
En zeg tegen mezelf "Ik ben aan het hallucineren, hier gaat een auto me doden"
Soms niet, bijna altijd, stel ik me je voor op mijn pad
Dat je op de deur klopt en als ik open, is het mijn buurman
Soms droom ik dat ik je de geheimen van mijn kindertijd vertel
Dat we een kind hebben en hem leren "Dank je" te zeggen
Ik heb een groene en grijze engel gemaakt
Soms spreek ik zachtjes tegen hem, voor het geval dat hij er is
Ik zoek hem op straat terwijl ik loop
Soms mis ik hem als jij er niet bent
Soms moet ik mijn hart bijeenrapen
Soms, soms, soms, soms
Soms denk ik dat jij niet aan mij denkt
En dat ik niet geboren ben om bij jou te zijn
Misschien is het zo, maar als ik mijn ogen open
En je aan mijn zijde zie, zeg ik "Ik ben ontwaakt naast een wonder"
Ik bewaar je brieven als een schat
Schat, ik aanbid je en negeer
Dat ik meer van jou hou, alleen maar
Ik zou willen dat ik de elf was die bloemen in je poriën zaait
En ik laat je gaan omdat soms de liedjes een refrein hebben
Ik heb een groene en grijze engel gemaakt
Soms spreek ik zachtjes tegen hem, voor het geval dat hij er is
Ik zoek hem op straat terwijl ik loop
Soms mis ik hem als jij er niet bent
Soms moet ik mijn hart bijeenrapen
Soms, soms, soms, soms
Soms maak ik gebaren, denkend dat je naar me kijkt (ja)
En dat ik alles ben wat er in je pupillen is (alles, alles)
Ik hou heel veel van je, hopelijk jij ook (hopelijk)
Ik ben een klein lampje geworden
Dat niet brandt zonder jouw licht (ah)
Soms wil ik niet denken dat ik het koud heb zonder jou
En dat als je weggaat, je me vol leegtes achterlaat
Jij bent wat ik verlang
Je aanbidden is mijn deugd
Er wordt op de deur geklopt, hopelijk ben jij het.