Serserim Benim
Aþkýn Nur Yengi
Mijn Dwaasheid
In de duisternis
Brandt mijn pupil
Als eerste zag ik jouw ogen
Jouw stem raakte mijn huid als warme winden
Misschien ben ik duizend keer opgevlamd en weer gedoofd
Aan de ene kant jij, aan de andere kant berouw
De ene kant van mij verzet zich, de andere kant verlangt
Mijn dwaasheid, mijn gekke liefde
Heet als kolen of koel als water
Kom niet dichterbij, ik ben bang, heel erg
Dit is geen gekte, dit is wie ik ben