Milagros
Aída Espínola
Wonderen
Piet en Jan gingen naar de Tempel, genaamd Mooi
Daar zat een verlamde te bedelen om wat goedheid
Maar Jan keek naar hem en sprak toen
Ik heb geen zilver of goud, maar wat ik heb
Geef ik jou, de verlamde keek naar hem
Wanhopig wachtend op een muntje van hem
Maar Jan keek naar hem en sprak toen
Ik heb geen zilver of goud, maar wat ik heb, geef ik je
In de naam van Jezus, sta op en loop
En de verlamde stond op, sprong om te juichen
En prees de naam van de Heer
Waar de gezalfde is, is de kracht van God daar
De deuren gaan open voor wie gehoorzaam is, waar
Gezalfde is, God strekt de hand uit en het wonder gebeurt
In de naam van Jezus, sta op en loop
En de verlamde stond op, sprong om te juichen
En prees de naam van de Heer
Waar de gezalfde is, is de kracht van God daar
De deuren gaan open voor wie gehoorzaam is, waar
Gezalfde is, God strekt de hand uit en het wonder gebeurt
De verlamde keek naar hem, wanhopig
Verwachtend dat hij hem een muntje zou geven
Maar Jan keek naar hem en sprak toen
Ik heb geen zilver of goud, maar wat ik heb, geef ik je
In de naam van Jezus, sta op en loop
En de verlamde stond op, sprong om te juichen
En prees de naam van de Heer
Waar de gezalfde is, is de kracht van God daar
De deuren gaan open voor wie gehoorzaam is, waar
Gezalfde is, God strekt de hand uit en het wonder gebeurt
Waar de gezalfde is, God strekt de hand uit en het wonder gebeurt